vrijdag 23 januari 2009

Over Beethoven, Romantiek, Pinksteren en veel vuur

Ik schrijf dit terwijl ik naar Scarlatti luister, de klavecimbel wordt bespeeld door wijlen Scott Ross. Muziek voor saters, vind ik. Uitermate geschikt bij het lezen van Markies de Sade, bij voorkeur zijn onovertroffen La philosophie dans le boudoir. Scarlatti is een tip die ik van Dooreman kreeg op een ietwat dronken verjaardagsfeest. En aangezien deze man het omslag van mijn boek heeft gemaakt, neem ik zijn raad altijd ernstig. We hadden het over klassieke muziek. Dooreman is een Beethoven-man, ik hou meer van Mozart. Het is al een wonder dat onze gedachten nog vrij duidelijk geformuleerd geraakten (hoewel: sommige aanwezigen beweerden het tegendeel, we schijnen in tongen te hebben gesproken volgens hen). Beethoven heb ik nog altijd niet begrepen. Ik ben dol op zijn kwartetten, maar de rest laat me onberoerd. Misschien is Beethoven niettemin excellent om een heftige brand te begeleiden, zoals bij het tekstfragment uit WIJ.

(Vergeef me, Dooreman; ik kon het niet laten).

Bosbranden en vuur in het algemeen hebben mij altijd gefascineerd. En zelfs bovenstaande schandelijke remix van Beethoven kan niet tippen aan Arthur Brown die met zijn “Fire” de demon van het vuur in zo’n psychedelische vorm heeft gegoten dat Vuur werkelijkheid wordt.
I am the God of Hellfire, and I bring you... Fire.
Check deze clip in bijna vergaan zwartwit:

Heerlijk.
Vuur staat hier voor liefde, transformatie en een ruime schep kitsch. Luister hoe het deraillerend orgeltje tot een climax wordt verleid door blazers. Het nummer eindigt met het geluid van wind, de vaste handlanger van het inferno op aarde. Als men over vuur schrijft of componeert lijkt het steevast uit te draaien op een confrontatie met het extreme. In mijn boek heb ik het vuur een grillige persoonlijkheid proberen te geven in de hoofden van hen die het vuur trachten te blussen. Vuur maakt een Romanticus van ieder van ons. En nee, dat heeft niets met sentimentaliteit te maken.



De grote branden in Californië van afgelopen zomer en najaar blijken steevast aangestoken te zijn, hetzij door onvoorzichtige lieden, hetzij door pyromanen. Cali Fire of het vuur van Kali? Moeder en Verwoester? We zijn met z’n allen potentiële misdadigers en slachtoffers als het op vuur aankomt. En is dat niet een Romantisch beeld bij uitstek? Zowel ons actief als passief te verhouden ten opzichte van een van de vier elementen die ons bestaan tot een Apocalyps kunnen herscheppen? Ook in bovenstaand YouTube-fragment krijgt de vuur een persoonlijkheid. “The Fire is moving dynamically.”
En de reporter wordt bijna een slachtoffer op het einde van de clip.

Vuur staat tevens voor de Hel, terwijl de Hemel met lucht wordt geassocieerd.

En zowel in de Hemel als in de Hel staat de ziel centraal. You are going to Hell! Het christendom heeft steeds met vuur gedreigd als de ultieme afrekening die de gelovigen te wachten staat indien ze hun leven onderdompelen in de zonde. Predikanten hebben het liever over vuur en hel dan over de verlossing. Praten over de hel klinkt nu eenmaal sexy. De dreiging van een eeuwig vuur wakkert hierbij het schuldgevoel aan. De jaren zeventig en schuldgevoel; een mens zou er een boek kunnen over schrijven. Er zit een pyromaan in ieder van ons.

Maar... nu moet ik ineens denken aan Pinksteren en christelijke glossolalie of “tongentaal”. Dat zal door de herinnering aan het dronken gewauwel komen tussen de heer Dooreman en uw dienaar.
Het praten in tongen wordt in het Nieuwe Testament steeds met de Heilige Geest geassocieerd. En die merkwaardige vlammen die uit de hoofden van de apostelen kwamen brachten mij als zevenjarige in opperste verwarring. Pinksteren is een fascinerend feest. Vuur wordt daar geassocieerd met inzicht of inwijding. Zijn pyromanen dan toch verlicht? En dan spraken die Apostelen ook nog in tongen, aangestoken door dat vuur. Heeft de Heilige Geest van die apostelen sjamanen gemaakt? Stak God in het Oude Testament trouwens ook geen braambos in brand om met Mozes te kunnen communiceren op de berg Sinaï? Het jodendom heeft het liever over “licht” in plaats van vuur. De zevenarmige kandelaar of “menora” staat symbool voor het brandende braambos. Vuur krijgt een huiselijk tintje, wordt het licht van zeven brandende kaarsen.
Dat vind ik iets te flauw. Geef mij toch maar vuur. In den beginne was er het Woord en het Woord vatte Vuur. Klinkt als de betere literatuur. Nu herinner ik mij ineens dat ik als kind jaloers was op die apostelen. Bezeten door vuur en spreken in tongen... wie kan daar aan weerstaan? Spreken in tongen is, besef ik nu, misschien wel een thema in mijn roman.

De foto’s die het onderstaand tekstfragment inleiden komen uit de jaren zeventig. Ik kreeg ze ooit van een familielid die me in detail beschreef hoe de brand op de foto’s werd bestreden door haar en andere toeristen in Spanje. Het vuur oogt op deze vergeelde beelden misschien niet al te spectaculair, maar haar verhaal deed mij de haren ten berge reizen. Ik wist meteen dat er vuur in mijn boek moest komen.

De brand staat dus centraal in deze roman. Er is een voor en een na. De brand transformeert alles, doet mensen nadenken, laat hen de demon in zichzelf herkennen. Allicht is dat een Romantische gedachte, misschien zelfs apostolisch. Allicht hoop ik zelf op verlichting. Allicht schuilt er zelfs een mogelijke fan van Beethoven in me, zelfs zonder remix. Maar die draai ik nu toch nog even de nek om door verder naar Scarlatti te luisteren.
Leve de barok! Leve het saterdom! En ja, leve de glossolalie!

3 opmerkingen:

janus zei

"Leve de barok! Leve het saterdom! En ja, leve de glossolalie!"

In elk van deze 3 heilswensen kan ik mij volledig vinden.
En sta me toe dat ik hierbij een persoonlijke kanttekening maak.

Zo zie ik de barokmuziek als een uiting van een volledig coherente logica. De muziek is dermate rationeel opgebouwd dat ze haast voorspelbaar wordt, toch verveelt ze nooit en blijft ze verrassen.

Het saterdom zie ik als een uiting van de passionele lust. Deze neemt op een gretige wijze, ze overvalt man als vrouw die hiertegen op geen wijze bestand zijn. Het laat een brandend, alles vernietigend vuur in je ontstaan.

In de glossolalie of de "vurige tongentaal" krijgt dit alles zijn versmelting. Op bevlogen, inspirerende en aanstekelijke wijze wordt over de meest uiteenlopende onderwerpen gesproken, discussies gevoerd, verhaallijnen bedacht, poëzie gedebiteerd en liefdesverklaringen afgestoken. Maar de taal kan ook hard aankomen en snijden, branden zelfs tot in het diepst van je ziel..

"De brand transformeert alles, doet mensen nadenken, laat hen de demon in zichzelf herkennen."
Ik kan dit enkel stilzwijgend beamen.

Kristomurti zei

Schitterend geschreven, Jeroen. Ook ik ben een grote fan van het vuur, evenwel van de magiërs van het vuur, de occultisten, de sjamanen, al wat transformeert kan me bekoren, hoewel het vuur een mens ook kan verteren. Lees maar eens wat over kundalini, een gevaarlijk beestje dat ik niemand aanraad op te wekken!

De confrontatie met het extreme, ja, was het niet William Blake die zei: 'The path of excess leads to the tower of wisdom'? Ik tracht nu na jaren van extremen toch een beetje het edele middenpad te bewandelen, maar eens het vuur terug in me wordt aangestoken, hetzij door een goed boek, een goed stukje muziek of iets dat mijn ziel raakt, dan neig ik al weer te snel er teveel in mee te gaan. Een verhandeling over kosmisch vuur (A. Bailey). Schrijf vooral verder, groeten van een trouwe lezer!

Kristo

jan zei

Een vriendin van ons was er ook bij. Ze is fotografe. Ze heeft me verzekerd dat bij haar gans andere gedachten opgekomen zijn dan "vurige tongentaal", "transformerende branden" of "saterdom en passionele lust"... Ze heeft daar ook geen "magiërs van het vuur" kunnen bespeuren... Maar ze was er wel bij, daar, in doodsangst...